Artikel in het maandblad “Psyche & Brein” (April 2012)
Hoe komt iemand op het gedurfde idee om online therapie aan te bieden? We vroegen het aan de initiatiefnemer, dokter Paul Koeck, die een man met een plan blijkt te zijn.
Wat heeft u op het idee gebracht om met online zelfhulp te beginnen?
Koeck: Uiteindelijk is alles terug te voeren tot een paar dromen uit mijn kinderjaren. Rond m’n 15de raakte ik gefascineerd door de vraag hoe mensen veranderen. Dat was een kwestie van persoonlijke nieuwsgierigheid naar hoe mensen in elkaar zitten, maar daarnaast speelde ook het verlangen om mensen te helpen om zich beter te voelen. Toen ik later geneeskunde en management ging studeren, kwam daar nog de wens bij om iets achter te laten wat groter is dan mezelf, iets wat me misschien wel 40 of 50 jaar kon overleven.
Ik was al een tijdje therapeut toen het gevoel kreeg dat ik het maximale had bereikt. Daarom ben ik op zoek gegaan naar businessmodellen die het mogelijk maakten om méér te doen. Die bleken niet zo makkelijk te vinden, maar ik besefte op een gegeven moment wel dat ik toegang had tot een schat aan knowhow in de vorm van persoonlijke contacten met bekende therapeuten over de hele wereld, die ik als vijftienjarige al was beginnen bestoken met brieven. (lacht)
Ik ben dus samen met die mensen beginnen nadenken over wat er mogelijk was, en uiteindelijk kwam online zelfhulp uit de bus. Mijn belangrijkste drijfveer is mensen een extra keuzemogelijkheid bieden als ze voelen dat ze hulp nodig hebben. Ik had gelukkig al wat ervaring opgedaan met software in mijn verleden als businesscoach, en zo ben ik 3,5 jaar geleden aan dit project begonnen. De ontwikkeling heeft veel meer tijd in beslag genomen dan ik dacht, maar eind februari vorig jaar is de website officieel gelanceerd.
Was u er zeker van dat online zelfhulp succesvol kon zijn?
In eerste instantie prikkelde het idee me vooral om na te denken over wat precies de elementen zijn die werken bij andere vormen van therapie. Ik had bijvoorbeeld het idee dat er iets niet klopte aan de wetenschappelijke aanname dat het de empathie van de gesprekspartner is die bepaalt of therapie werkt. Als dat klopte, kon online hulp natuurlijk niet werken. Mijn vraag was: waarom investeren mensen tijd en geld in therapie? Willen ze een relatie met mij? Hopelijk de meesten niet, hè! Ze komen naar mij omdat ze een oplossing zoeken, en het persoonlijke contact is een middel, maar niet hét middel.
Later bleek uit wetenschappelijk onderzoek dat empathie een bepalende factor is voor het engagement om iets aan jezelf te veranderen. Dat wil dus zeggen: als je die intrinsieke motivatie ergens anders kan vinden en je krijgt de juiste begeleiding, dan heb je die empathische relatie niet per se nodig. Om die reden twijfelde ik in eerste instantie om jou het programma te laten testen: de motivatie die je moet hebben om te betalen voor een maand online zelfhulp ontbrak bij jou, omdat je niet met een prangend probleem zat. Daarom heb ik je ook een lijstje laten maken met zaken waar je aan wou werken, om die drempel in zekere zin te simuleren.
Maar kan een stuk software mensen ook echt helpen?
Ik geloof dat je veel mensen kan helpen als je de juiste vragen stelt en een dagelijks moment van zelfreflectie kan inbouwen in hun routine. Zo kunnen ze nagaan: ‘Vliegt mijn raket nog naar de maan? ‘ Er wordt soms gezegd dat een vliegtuig 99% van de tijd niet op koers ligt. Daarom moet de piloot voortdurend controleren en bijsturen. Als mensen weten waar ze naartoe willen, zijn ze al een heel eind op weg. Sommige mensen kunnen zo’n doel meteen formuleren, anderen kan het programma met de juiste vragen op het goede pad zetten. En na 30 dagen zijn ze meestal weer in staat om toekomstgericht te denken en hun doel te formuleren. Wat doet een therapeut, wat doet onze software? Mensen laten nadenken over deze drie vragen: Wat wil ik? Wat kan ik al? En wat helpt me om met die talenten te bereiken wat ik wil? Ingewikkelder is het niet.
Wat heeft u het meest verrast toen de website eenmaal gelanceerd was?
Het feit dat de meeste mensen die gebruik maken van het programma, aangeven dat ze vooraf niet op zoek waren naar professionele hulp. Dat geldt voor 90%! Een grote groep gebruikers heeft de website gevonden toen ze aan het surfen waren op zoek naar informatie over problemen waar ze mee zaten. Ik ben begonnen met het idee dat heel wat mensen die hulp kunnen gebruiken, niet tot bij de therapeut geraken. Je zou kunnen zeggen: verloren zieltjes. Ik had in mijn praktijk gemerkt dat mensen er soms jaren over doen om effectief aan te kloppen voor therapie nadat ze zijn doorverwezen. Mijn vader, die zelf arts was, zei destijds al tegen mij dat het 1,5 tot 2 jaar kon duren voor mensen de moed hadden verzameld om psychische hulp te zoeken. En dan vraag je je af: ‘heeft die man of vrouw nu zo lang moeten sukkelen met een probleem dat je in korte tijd grotendeels kan oplossen?’
Blijft natuurlijk de vraag hoe je die mensen bereikt. Je mag ook niet te veel communiceren. Soms is de tijd gewoon niet rijp. Ik herinner me een cliënte die bij mij kwam voor hulp bij het rouwproces na de plotse dood van haar man. Na een aantal sessies zei ze plots tegen mij: “Het is genoeg.” Ik was heel verbaasd, maar zij was bang dat de therapie de goede gevoelens voor haar man verloren zou laten gaan. Ik heb haar gezegd dat ik haar keuze respecteerde en dat mijn deur open stond als het moment ooit kwam dat ze verder wilde gaan. Tien jaar later belde ze mij met de boodschap: ‘Ik denk dat ik er nu klaar voor ben.’
De hele filosofie is dus om mensen een extra keuzemogelijkheid te geven. En de zelfreflectie in het programma moet het gevoel versterken dat ze ook in hun leven meerdere opties hebben om uit te kiezen.
Verwachtte u dat het programma zo snel effect zou hebben?
Nee, totaal niet. Ik was uitgegaan van het idee dat we misschien wel tien jaar constant zouden moeten bijsturen om dat effect te bereiken. Eigenlijk besefte ik het pas toen ik de resultaten besprak met een paar collega’s, die me zeiden: ‘Maar Paul, dit lijkt heel sterk op de resultaten van moderne vormen van korte therapie.’ Daarom zijn we deze zomer al overgegaan tot het wetenschappelijk verwerken van de resultaten. Om correcte vergelijkingen mogelijk te maken, hebben we een gestandaardiseerde vragenlijst met 21 vragen ingebouwd, de internationaal gevalideerde Depression Anxiety Stress Scale (DASS 21). De resultaten van die test sturen we elke week naar de gebruikers in de vorm van drie meters.
Als je naar de grafiek kijkt, zie je dat de gemiddelde deelnemer na één week 27% minder stress heeft. Na twee weken zit hij op 37% en na week drie op 54%. Ik dacht eerst nog dat ik een fout had gemaakt toen ik de resultaten bekeek! Ik heb meteen naar onze programmeur gebeld, die als burgerlijk ingenieur alles van statistiek weet, om de cijfers te laten checken. (lacht) Na 5 weken zit de gemiddelde gebruiker op een daling van 77%. En de grote meerderheid zit in de buurt van die scores, wat betekent dat de resultaten representatief zijn.
Een aantal cliënten uit mijn praktijk volgen het programma ook, zodat ik extra feedback zou krijgen. Vaak vinden ze na één of twee maanden dat het genoeg is, maar tot mijn verrassing heb ik gemerkt dat sommigen een maand of vier later uit eigen beweging beslissen om weer een maand aan de slag te gaan, omdat de mindset volgens hen nog niet genoeg ingeworteld is.
Hoe zit het met beveiliging en privacy?
Beveiliging is voor ons heel belangrijk. Daarom heeft onze hoofdprogrammeur een opleiding beveiliging en encryptietechnieken gevolgd bij een Amerikaanse professor die onder meer het Pentagon adviseert. En elk halfjaar reviseren we onze beveiliging volgens de nieuwste beveiligingsnormen, omdat die snel evolueren. Verder zal je gemerkt hebben dat we vooral oplossingsgerichte vragen stellen, en zo weinig mogelijk gevoelige informatie opvragen die vatbaar is voor misbruik in een worst case scenario. Zelfs het Pentagon geeft toe dat zijn beveiliging niet onfeilbaar is!
Wat de privacy betreft, valt de volledige inhoud van de online therapie onder het medisch beroepsgeheim, aangezien ik zelf arts ben en de eed van hippocrates heb afgelegd. Alle medewerkers ondertekenen een geheimhoudingsovereenkomst zoals dat in ziekenhuizen gebeurt, hoewel ze geen toegang hebben gevoelige informatie. Enkel de hoofdprogrammeur heeft toegang tot de database, en die heeft zich contractueel verbonden tot hetzelfde medisch beroepsgeheim. Andere ontwikkelaars die modules voor ons schrijven, krijgen nooit toegang tot de broncode of de database. We zijn daar extreem rigide in. Uit deontologische overwegingen, maar ook uit eigenbelang: want welke arts zou nog mensen doorverwijzen naar Mijn Kwartier als het vertrouwen in de confidentialiteit wankel is?
Is het programma uniek in zijn soort?
Bij mijn weten wel. Er zijn volgens mij geen andere programma’s die proberen het therapeutische proces van zelfreflectie te benaderen. En op internationale congressen heb ik ook niets opgevangen over vergelijkbare software. Een groot voordeel is dat de gebruikers meteen kunnen beginnen. Bij traditionele therapie moet je al snel een paar weken wachten op een intakegesprek, en daarna is het weer wachten op een eerste sessie. Ook dat maakt de drempel een stukje hoger. Voor ons is het dan weer moeilijk om ons meteen te onderscheiden van puur commerciële initiatieven. Vertrouwen opbouwen, daar gaat het om.
Lees het volledig artikel (pdf): Psyche en Brein - Een maand op de cybersofa met Mijn Kwartier